Energie uit hernieuwbare, niet-fossiele bronnen betreft: wind, zon, aerothermische, geothermische en hydrothermische energie en energie uit de oceanen, waterkracht, biomassa, stortgas, gas van rioolzuiveringsinstallaties en biogassen (Europese Richtlijn 2009/28/EU)
- Aerothermische energie: energie die in de vorm van warmte in de omgevingslucht is opgeslagen.
- Geothermische energie: energie die in de vorm van warmte onder de vaste oppervlakte van de aarde is opgeslagen.
- Hydrothermische energie: energie die in de vorm van warmte in oppervlaktewater is opgeslagen.
- Biomassa: de biologisch afbreekbare fractie van producten, afvalstoffen en resten van biologische afkomst uit de landbouw (inclusief plantaardige en dierlijke stoffen), de bosbouw en de aanverwante industrie, met inbegrip van visvangst en viskweek, en de biologisch afbreekbare fractie van industrieel en gemeentelijk afval.
- Biogas: gasvormige brandstof voor energiedoeleinden andere dan vervoer, waaronder elektriciteit, verwarming en koeling, die geproduceerd is uit biomassa.
- Vloeibare biomassa: vloeibare brandstof voor energiedoeleinden andere dan vervoer, waaronder elektriciteit, verwarming en koeling, die geproduceerd is uit biomassa.
- Vaste biomassa: een vaste brandstof die voor energiedoeleinden andere dan vervoer, inclusief elektriciteitsproductie, verwarming en koeling, wordt gebruikt en uit biomassa is geproduceerd.